Ongeveer een jaar geleden worstelde ik met pijn in mijn knieën en heupen. Uit een stoel opstaan was moeilijk en traplopen was een uitdaging zodat ik voetje voor voetje naar boven ging. En lopen was zo moeilijk dat ik overwoog een wandelstok te kopen.
Ik wist dat deze problemen vaak worden beschouwd als normaal voor oudere mensen. Advertenties waarin bedbeugels en gewrichtsvervanging voor senioren worden aangeprezen zijn maar al te gewoon. Ik heb vaak vrienden en familieleden horen praten en zelfs grapjes maken over de pijnen en problemen van ouder worden. Een vriend maakte de opmerking: “Laten we maar lachen om wat we niet kunnen veranderen.”
Omdat die opmerking suggereerde dat God niet almachtig is, zette dit mij tot nadenken. Is tijd machtiger dan de Almachtige? Is het mogelijk om uit de alomtegenwoordige zorg van de goddelijke Liefde te “verouderen?”
Door mijn studie van Christian Science was het antwoord duidelijk: Natuurlijk niet! God, Geest gaat er niet op achteruit en dus kan Zijn kind, Gods geestelijke gelijkenis, dat ook niet. Het is normaal voor ons om de goddelijke schepper uit te drukken in gezondheid, kracht en bewegingsvrijheid.
Maar wij worden zo constant gebombardeerd met suggesties dat we ouder wordende stervelingen zijn, dat het gemakkelijk is om de conclusie te trekken dat we onderworpen zijn aan straf vanwege het verstrijken van de jaren.
In Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift van Mary Baker Eddy, de Ontdekster van Christian Science, legt zij uit hoe we bepaalde gebruiken en situaties als normaal aannemen omdat we er constant aan worden blootgesteld: “Hoort u het gehele mensdom niet over dit onvolmaakte voorbeeld spreken?” vraagt zij op blz. 248. En ze vervolgt: ”De wereld houdt het u voortdurend voor ogen. Hierdoor loopt u gevaar deze minderwaardige voorbeelden te volgen, uw levenswerk te begrenzen en de hoekige omtrek en de wanstaltigheid van stoffelijke modellen in uw levenservaring op te nemen.”
Met dit in mijn gedachten riep ik de hulp in van een Christian Science practitioner om mij te helpen door gebed. De practitioner drong er op aan mijn vrijstelling te claimen van ieder gebrek of zwakte, welke vorm het ook leek aan te nemen. Hij legde uit dat in Gods geestelijk koninkrijk, waar we allemaal werkelijk leven, hoge leeftijd niet meer bestaansrecht heeft dan zonde. God is de enige oorzaak. Hij maakte ons geestelijk en volmaakt naar Zijn gelijkenis. En Hij bestuurt Zijn schepping in volmaakte harmonie.
Hoewel ik een paar dagen heel ernstig bad veranderde er niets. Maar toen ik op een ochtend de Bijbelles las in het Christian Science Kwartaalboekje trok een passage van de drie en twintigste psalm mijn aandacht: ”Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; ...” (vers 4).
Ik las de hele psalm een paar keer door en zocht hem op in verschillende Bijbelvertalingen. Geen enkel vers noemde veroudering. Toen ik nadacht over wat er niet in de psalm stond, kwam in mijn gedachten dat Christus Jezus leeftijd niet als een beperking zag wanneer hij de gezondheid van mensen herstelde.
Ik begon over iedere regel van deze psalm dieper na te denken dan ooit tevoren: “De HEERE is mijn Herder, mij ontbreekt niets. Hij doet mij neerliggen in grazige weiden, Hij leidt mij zachtjes naar stille wateren. Hij verkwikt mijn ziel, Hij leidt mij in het spoor van de gerechtigheid, omwille van Zijn Naam. Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. U maakt voor mij de tafel gereed voor de ogen van mijn tegenstanders; U zalft mijn hoofd met olie, mijn beker vloeit over. Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven. Ik zal in het huis van de HEERE blijven tot in lengte van dagen” (vers 1-6).
De psalm begint met de Heere, onze Herder en bewaarder. Ik realiseerde me dat dit belangrijk is. In onze gebeden voor genezing moeten we beginnen met God en met onze ware geestelijke identiteit als Gods kinderen, die geliefd zijn en voor wie gezorgd word – niet met het probleem. Ik bevestigde dat ik al met mijn geestelijke Herder was, niet verloren of worstelend om Hem te vinden.
Ds psalm beschrijft het eerlijke, betrouwbare karakter van een herder die altijd toegewijd is aan het welzijn van de schapen. Hij zorgt voor alles wat ze nodig hebben en verzuimt niets. Een van de Bijbels die ik raadpleegde, omschrijft dit in verse 3: “Hij leidt me langs juiste paden en doet Zijn naam eer aan.”
Wat doen de schapen? Twisten zij over de macht van de herder of over zijn oprechte zorg voor hen? Zijn ze bang dat ze niet opgewassen zijn tegen een roofdier of een ander gevaar? Vragen de schapen zich af of de herder een van de kudde die oud is geworden nog wel liefheeft?
Nee, schapen vertrouwen hun verzorger en weten dat hij er altijd is. Vertrouwen in de herder begint met de zekerheid dat er geen uitzonderingen zijn op zijn zorg en er geen omstandigheden zijn die buiten zijn leiding vallen.
In de weken die volgden bleef ik dichtbij psalm 23 en mijn goddelijke Herder en volgde het pad van de goddelijke Waarheid, in plaats van af te dwalen in duistere angst over ouderdom en zwakte. En al heel gauw was ik bezig met het werk op de boerderij in volkomen vrijheid. En vanaf dat jaar heb ik geen last meer gehad van pijn in mijn knie of heup. Nu loop ik en ga trappen op en af met gemak.
Als wij onze geestelijke Herder met vertrouwen volgen in het “spoor van de gerechtigheid” vereren wij onze relatie met Hem als onze schepper, behoeder en gids. Het is niet nodig om bang te zijn voor opdoemende bedreigingen, inclusief ouderdom, omdat we altijd onder Zijn hoede zijn.
Onze reis mag gaan door “een dal vol schaduw van de dood,” maar wij zijn totaal onaangetast door die ervaring.
Wij kunnen niet door ouder te worden uit Gods zorg raken, we kunnen alleen maar groeien in ons begrip van Zijn eeuwige liefde voor ons. En we kunnen onszelf voldaan en ondersteund weten door “goedheid en goedertierenheid” niet alleen maar voor een bepaald aantal jaren, maar iedere dag, nu en altijd. Dat is ons geboorterecht als deel van de kudde van God.