Het is zo leuk om met mijn hond Charlie te spelen. Het is een Maltezer Leeuwtje. Als ik iets lekkers omhooghoud gaat hij op zijn achterpoten staan en danst. Hij is zo grappig.
Op een dag was Charlie door een prairiewolf aangevallen in onze achtertuin. Onze dochter vond hem liggend in het gras. Het zag er niet goed uit. Een lievelingsgezang van Mary Baker Eddy dat begint met “Lieflijk nabijzijn, vrede, vreugde en macht” (Christian Science Gezangboek, nr. 207) begon direct in ons hart te zingen en dat hielp ons de aanwezigheid van Gods vrede en vreugde en macht te voelen. Onze dochter en Charlie werden beiden kalm en rustig.
Een van de eerste dingen die we deden was de prairiewolf liefhebben! In de Bijbel staat in het eerste hoofdstuk van Genesis, dat God ieder levend en bewegend schepsel maakte en dat alles wat Hij schiep goed is. God hield dus zowel van Charlie als van de prairiewolf en wij konden dat ook. We begrepen dat beide dieren in harmonie konden samenleven zoals het beschreven staat in het boek van Jesaja: “De wolf zal met het lam verkeren, en de luipaard bij de geitenbok neerliggen; en het kalf. en de jonge leeuw, en het mestvee tezamen” (11:6). We dachten ook aan wat Mary Baker Eddy schrijft in haar boek Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift: ”De goddelijke Liefde, die de giftige adder onschadelijk maakte en mensen uit de kokende olie, uit de vurige oven en uit de muil van de leeuw bevrijdde, kan in ieder tijdperk de zieken genezen en over zonde en dood zegevieren” (blz. 243). We konden gewoon de scherpe kantjes afhalen van de situatie en weten dat de kaken van de prairiewolf geen effect hadden op Charlie’s geestelijk zijn. Tegen de tijd dat we met Charlie bij de eerstehulppost van de dierenarts aankwamen, waren de wonden al aan het dichttrekken.
De dierenarts maakte de wonden schoon, maar hij was overweldigd door de ernst van de verwondingen, inclusief een mogelijk gebroken rug, en hij dacht dat er weinig hoop was dat Charlie het zou overleven. Wij keerden dit bericht om in onze gedachten en wisten dat de geestelijke identiteit van Charlie veilig en ongeschonden was. Hij was Gods volmaakte geestelijke schepping, en niet samengesteld uit bloed en beenderen. We waren het ermee eens dat de dierenarts een röntgenfoto zou maken. Toen hij dit had gedaan, zagen we allemaal dat er geen sprake was van gebroken beenderen.
De dierenarts adviseerde dat Charlie in het dierenziekenhuis zou blijven opdat hij hem pijnstillers kon toedienen en antibiotica. Maar Charlie was al kalm en rustig, dus besloten we hem mee naar huis te nemen. De dierenarts wees ons er nog op dat Charlie’s voorpoten verlamd waren, maar wij tekenden een ontslagformulier en namen hem mee naar huis.
We legden Charlie in een wasmand op een zachte deken en omdat hij niet kon lopen gaven we hem water en voedsel met de hand. Onze dochter bestelde online een draagmandje om hem in te vervoeren, want zijn poten leken wel bevroren. Ik legde hem op zijn zachte dekentje in de draagmand en nam hem zo mee voor zijn dagelijkse wandeling door de buurt.
Na twee dagen gebeden te hebben, kwam deze verklaring uit Wetenschap en Gezondheid in de gedachten: “De waan van de stoffelijke zin en niet de goddelijke wet heeft u gebonden, uw vrije ledematen verstrikt, uw vermogens verlamd, uw lichaam verzwakt en het aanschijn van uw wezen geschonden” (blz. 227). Dit trauma was een illusie. God schiep Charlie als een uniek geestelijk idee die genegenheid, trouw en vreugde uitdrukt. We realiseerden ons dat wat we zagen in dit stoffelijke plaatje een onjuiste voorstelling was van zijn ware geestelijke identiteit. Niets kon “het aanschijn” van Charlie’s wezen schenden. We konden eenvoudigweg het grimmige beeld uit ons bewustzijn wissen, zoals je een foto op een mobieltje uitwist, en de waarheid ervoor in de plaats zetten dat Charlie nooit was geraakt door geweld.
Op de derde dag zette ik Charlie in zijn mand bij het bureau van mijn man waaraan hij zat te werken en ik ging mijn dagelijkse bezigheden doen in de overtuiging dat God goed zorgde voor alles.
Al heel gauw stuurde mijn man een e-mail naar de hele familie waarin in hij zei: “Charlie is terug!” Hij zei, dat het leek alsof Charlie net ”wakker werd”. Hij sprong plotseling uit de mand, rende naar de achterdeur en rechtstreeks naar buiten. Mijn man kon hem niet bijhouden! Naderhand, toen we allemaal thuis waren, bleef Charlie ons maar likken alsof hij wilde zeggen “Ik houd van jullie!”. We voelden een speciale band met hem en onze buren voelden dat ook. Wanneer ik met Charlie aan de riem door de straat liep, glimlachten de buren en zeiden: ”Daar gaat die wonderhond!”
Deze genezende ervaring blijft hoop en kracht brengen aan onze familie en herinnert ons eraan als we moeilijkheden hebben, het plaatje van de dwaling om te keren en vast te houden aan de waarheid van Gods geestelijke, volmaakte schepping.
Kristin Bennett
Arcadia, Californië, VS