Wanneer je op een ladder naar de top van een perzikboom klimt omstreeks eind augustus in Michigan, als de ochtendzon net is begonnen het fruit te verwarmen en de dauw te drogen, dan ruik je de allesoverheersende typische perzikgeur. Een enkele perzik heeft dat effect niet, maar een boom vol rijp fruit wel.
Een enkel individu kan de Christus-genezing ervaren, of een ander daarmee helpen. Maar geestelijke denkers en doeners van de kerk kunnen gezamenlijk, wanneer zij eenvoudig en nederig de vruchten plukken uit het voorbeeld van de meester Christen, de algemene denkwijze veranderen van een stoffelijke basis van leven naar het meer zien, voelen en uitdrukken van het goddelijk karakter. Dat is waarom we Kerk hebben.
Het samenwerken om een voor iedereen toegankelijk geestelijk tehuis te onderhouden kan een uitdaging zijn voor de eenheid van denken, en ons vertrouwen in de middelen van Liefde onder druk zetten. Maar als wij bereid zijn om geduldig en onzelfzuchtig de dingen die hiervoor nodig zijn te accepteren en aan de eisen te voldoen om ten volle het praktische nut van Waarheid en Liefde voor de mensheid tot uitdrukking te brengen, heeft dit groei in het christelijk karakter tot gevolg. Zulke geestelijke groei inspireert het individu als wel de gemeenschap, zoals dit het geval moet zijn geweest voor de eerste volgelingen van Christus Jezus.
Deze eerste centra van het oprechte Christendom waren gebedsplaatsen om te leren, te genezen en te troosten, en met bevlogen moed te streven om de bewezen Waarheid aan de mensheid bekend te maken. Zij kwamen bij elkaar, wisselden het “goede nieuws” uit en gingen erop uit om hun naasten te redden van onnodig kwaad. Filippus ging van Jeruzalem naar Samaria om te prediken. Petrus en Johannes zetten zijn werk voort (zie Handelingen 8:5-15). Toen Paulus gestenigd werd in Lystre, kwamen de plaatselijke christenen hem te hulp en baden met succes voor zijn herstel (zie Handelingen 14:19, 20). Deze eerste “kerken”, waaronder een samenkomst in het huis van een vrouw genaamd Lydia, verheugden zich en vonden steun in elkaars geestelijke overwinningen. Ditzelfde christelijk enthousiasme gaat in onze tijd voort, met goede bewijzen, de basis te leggen van een begrijpen – een atmosfeer van denken – dat de mensheid verheft tot de erkenning van de mens als de geestelijke schepping van God. Individueel brachten de eerste christenen deze waarheid in hun leven in toepassing. Collectief was het – is het – wat Mary Baker Eddy het “oorspronkelijk Christendom” noemde (Kerkhandleiding, blz. 17).
Welke sfeer van denken stimuleerde deze eerste volgelingen in een tijd waarin de meeste mensen weinig of niets wisten van de genezende activiteit van de Christus – niet anders dan tegenwoordig – en geen enkel praktisch begrip van God hadden? Een diepgevoelde erkenning van Gods almacht, en het opzij zetten van het eigen ik. Doordat zij bij hun gebed uitgingen van een hoger perspectief dan een aardsgebonden gezichtspunt, werd er een atmosfeer geschapen van christelijke mogelijkheden – God die het hart komt genezen en het bewustzijn van allen zuivert. Deze nieuwe loutering sloot alles uit wat niet van Geest afkomstig was en liet geen enkele ruimte voor speculatie over mislukking, de standaard van het sterfelijk denken.
Mary Baker Eddy zegt in Miscellaneous Writings 1883-1896, dat Christian Science, toen en nu, de Christus-geest manifesteert en ons samenbrengt “om zorg te verlenen en zorg te ontvangen; wederzijds elkaar te helpen in het vinden van allerlei manieren om de gehele menselijke familie bij te staan; de belangstelling die er al is voor een hogere geneeswijze, te stimuleren en te vergroten; met bezielde vreugde acht te slaan op de individuele groei van Christian Scientisten en de vooruitgang van onze gemeenschappelijke Zaak.… Wij komen … om kracht te vinden in eenheid – kracht om, met Gods rechterhand, die zuivere en vlekkeloze godsdienst te versterken wiens Wetenschap God en de volmaakbaarheid van de mens aantoont. Dit doel is immens en het moet beginnen met individuele groei …” (blz. 98).
Ja, het oprichten van kerken begint met individuele geestelijke groei en vindt zijn hoogtepunt in het uitreiken naar de gehele mensheid en deze te omarmen, de ene liefdevolle daad na de andere.
Het verlangen om moedig anderen deelgenoot te maken van het werkelijke bestaan van de mens buiten het algemeen geaccepteerde aardsgebonden bereik van het leven, is de natuurlijke drijfveer van de Christus die door Jezus werd gemanifesteerd. Zijn loopbaan veranderde gezichtspunten van een beperkt begrip van het bestaan – moedeloos, uitgeput, verward – naar een hoger begrip dat het zijne evenaarde – verheven, vitaal, werkelijk, afkomstig van God.
Deze atmosfeer, die het veld ruimt voor de juistheid van Waarheid, is niet iets dat wij bedenken, net zo min als de fruitplukker de geur van de perzikboom creëert. De waarheid is, zoals Eddy in Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift schrijft: “Gemoed, God, verspreidt het aroma van Geest, de atmosfeer van intelligentie” (blz. 191-192). Dit verheft ons denken tot het begrijpen van de grootsheid van Gods goedheid; en dit is het “gebeuren” dat vrucht draagt.
Om de genezende essentie van Gods liefde voor de mens te bereiken, de ladder van geestelijk begrijpen te beklimmen, weg van aardse gedachten naar de hoogte waar de ideeën van Gemoed ons bewustzijn beroeren en alle dwaling uitsluiten, worden wij voorzien van de benodigde middelen om de oogst binnen te brengen.
De onophoudelijke stroom van ideeën van het goddelijk Gemoed voeden en ontwikkelen de gedachte met een bedoeling – om de ervaring te laten groeien tot wij begrijpen dat dit rijpingsproces bedoeld is om alleen het goede te verspreiden, een genezende atmosfeer voor de gehele mensheid, die, wel of niet bewust, ernaar hunkert om boven de stof te worden uitgetild.
Nogmaals, de intense geur van de perzikboom is niet het resultaat van een enkele perzik, hoewel elk ervan belangrijk en uniek is. Wat die boom verspreidt wordt voortgebracht door honderden perziken, die tezamen dat onvergetelijke effect hebben.
Dat geldt ook voor ons als wij groeien in ons begrijpen van Christian Science. Terwijl wij putten uit de Wetenschap van Christus en ieder afzonderlijk geestelijk groeit, vereist het “immense doel”, dat in een eerdere aanhaling is genoemd, het collectief resultaat van Kerk. Dit is wat de eerste christenen leerden en demonstreerden. Het is wat wij leren en demonstreren.
Het brengt veel goeds teweeg wanneer wij, ieder op zich, naar anderen uitdragen wat wij begrijpen van de Wetenschap – bedachtzaam delen waartoe Liefde ons aanspoort. Zo zijn velen in aanraking gekomen met deze genezende Wetenschap van de Christus. Dat gold ook voor mijn familie. Hoewel zij niets met enige kerk te maken had, vond mijn oud-tante Christian Science en bracht haar zuster, mijn grootmoeder, ermee in contact. Mijn grootmoeders eenvoudige pas ontdekte geloof in Gods almacht bracht de genezing tot stand van haar doodgeboren zoon, mijn vader. Deze genezing in hun familie was zoals die in de vroege kerk, in die zin dat degenen die ertoe in staat waren aan anderen doorgaven wat zij begrepen van Gods praktische aanwezigheid, wanneer het nodig was en waar het kon worden aanvaard.
Wat een omgeving van universele genezing en geestelijke visie schept, is de collectieve uitdrukking van Kerk, gerijpt door talloze individuele bewijzen en verspreid met onzelfzuchtige liefde. Het inzicht om zichzelf opzij te zetten en de liefde van God boven alles te plaatsen, en de mensheid daadwerkelijk te omvatten, zal de uiteindelijke oogst mogelijk maken – de genezing van de volkeren. De tijd is aangebroken om ons bewust te zijn van het allesdoordringende “aroma van Geest” en gezamenlijk in de oogst te werken.
Richard Evans
Lid van de Christian Science Board of Directors