Skip to main content Skip to search Skip to header Skip to footer

De herder in ons

De Christian Science Heraut - 1 oktober 2009

Christian Science Sentinel, jaargang 111, nummer 15


Toen de dageraad begon aan te breken, hoorde ik onze Schotse herdershond, Laddie, zachtjes janken bij de voordeur. Er zullen wel elanden aan het grazen zijn in de grasvlakte voor het huis, dacht ik. Het gebeurde wel meer bij ons huis in de bergen, dat we af en toe een beer of een poema, een prairiewolf of een paar herten zagen. Maar toen ik naar de voordeur ging, zag ik dat hij door het glas een hem onbekend schouwspel stond te bekijken.

Zo’n twaalf schapen waren afgedwaald naar ons gebied en hadden hun weg gevonden naar ons weiland. Ik liet Laddie naar buiten om te zien wat hij doen zou. Hij had geleerd dieren in het wild te respecteren. Maar wat zou hij denken van deze volkomen andere diersoort? Er was geen moment van aarzeling. Hij begon meteen de kleine kudde terug naar de weg te leiden. En toen kwam hij terug voor een lammetje dat achter het hek gevangen zat en neusde het voorzichtig in de juiste richting tot alle schapen bijeen waren en hun weg voortzetten.

Sommige mensen zouden Laddies acties een natuurlijk instinct noemen. En dat is in zekere zin waar. Maar ik geloof dat er hier iets hogers gebeurde. Zijn neiging om de schapen te leiden, was een symbool van een talent dat ieder van ons heeft. Een teken van geestelijke intuïtie. Wellicht kan het omschreven worden als een innerlijk besef van leiding geven, beschermen en verzorgen. Het vindt op vele wijzen uitdrukking. En voor schaapherders en hun honden is deze eigenschap niet ongewoon.

Gedeelten van Zuidwest-Idaho en Oost-Oregon herbergen een van de grootste Baskische gemeenten in de wereld – afgezien van Spanje. De Basken hebben veel aan dit gebied bijgedragen, zoals hun vermogen om met schapen om te gaan. Het komt voor als je over de landwegen rijdt, dat je een overdekte schaapherders huifkar ziet, die je aan oude tijden doet denken. Dit is een onderkomen voor hen die bij de schapen leven en ze veilig naar water, voedsel en onderdak leiden.

Je kunt je indenken wat het betekende eenzaam en alleen in een totaal  verlaten gebied te zijn om  schapen te weiden. Stilte, tijd voor overdenkingen. En de eindeloze nachthemel die zich boven je uitbreidt met ontelbare sterren kan veel inspiratie opleveren – misschien wel een verlichte gedachte voor iedere ster!

Mijn oom weidde schapen. Ik veronderstel dat zijn tijd alleen met deze zachtmoedige dieren hem veel speciale momenten gaf om over God en de diepere betekenis van schaapherder na te denken – de zorg voor anderen. Zeker is, dat zijn leven zich navenant ontwikkelde. Hij werd Christian Science practitioner en gaf door middel van zijn geschriften – zowel proza als poëzie -  leiding aan velen. Ik schat dat hij al met al wel tienduizend gedichten heeft geschreven. En sommige van deze waren zonder twijfel het resultaat van die inspiratie onder de sterrenhemel.

Overal ter wereld waar hij kwam, als afgezant van de kerk, waren mensen onder de indruk van zijn herderlijke eigenschappen. Met zijn geestelijke inzichten leidde hij anderen telkens weer op nieuwe geestelijke paden. Velen die God en hun medemensen liefhebben, hebben zich zonder twijfel verplaatst in Jesaja’s gedachten over God: “Hij zal zijn kudde weiden gelijk een herder; Hij zal de lammeren in Zijn armen vergaderen, en in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtjes leiden” (Jes. 40:11). Christus Jezus gebruikte de vergelijking van herder en schapen niet alleen omdat die het leven van veel van hen nabij kwam, maar ook omdat hij begreep dat de natuurlijke neiging tot behoeden en verzorgen in iedereen aanwezig is. Zijn eigen leven was een goed voorbeeld van de innerlijke herder. Ofschoon hij zichzelf beschreef als de herder en de mensen als schapen, gaf hij tevens de bron van deze herderlijke eigenschappen: “De Vader, Die in mij blijft, Die doet de werken” (Joh. 14:10).

Dit innerlijk gevoel van verzorgen en behoeden, leiding geven en beschermen, was een goddelijke kracht die zich op natuurlijke wijze in zijn leven manifesteerde. Hij zou ook gezegd kunnen hebben: “De Herder, Die in mij blijft ...”.  Hij begreep dat God, de goddelijke Liefde, het middelpunt van het bewustzijn was, en dat hij de goddelijke drijfveer van koesteren en leiding geven tot uitdrukking bracht. Jezus bemoedigde ons allen te erkennen dat dit ook voor ons geldt. Doe wat ik doe, zei hij herhaaldelijk. Volg zijn voorbeeld. Toen hij zag dat de mensen als schapen waren die een herder nodig hadden, wat deed hij toen? Hij onderwees hen (zie Markus 6). En daarna voedde hij de hongerige menigte. Hij illustreerde hiermee hoe practisch zijn leer was. Hij weidde deze menigte van duizenden en bewees wat Mary Baker Eddy eeuwen later beschreef als: “De goddelijke Liefde heeft altijd voorzien en zal altijd voorzien in alles wat de mens van node heeft” (Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift, blz. 494).

Jezus’ onderwijzingen waren de sleutel tot zegeningen op lange termijn voor hen die luisterden. En soms was het moeilijk te begrijpen wat hij zei. Bijvoorbeeld toen hij op een bepaald moment aankondigde dat hij hun ging verlaten. Hij had ander werk te doen.

Waar ging hij naartoe? Wat voor soort werk? Vanzelfsprekende vragen voor “schapen” die overwegend bezorgd zijn voor hun noden.

Desondanks onderwees Jezus hen: “Ik ben de goede Herder; de goede Herder stelt zijn leven voor de schapen. . .  Ik heb nog andere schapen, die van deze stal niet zijn; deze moet ik ook toebrengen; en zij zullen mijn stem horen; en het zal worden één kudde en één Herder” (Joh. 10: 11, 16). Wie waren deze “andere schapen”? Heeft u er ooit over nagedacht wat Jezus u vertelde? Het is welbestede tijd zijn woorden te overdenken.

Er is een door God gegeven innerlijk verlangen in ieder wezen naar de zekerheid dat anderen goed verzorgd zijn, zoals Laddie dat toonde toen hij zich over de schapen ontfermde. Deze herderlijke eigenschap kan gezien worden in ouders met hun kinderen. Iemand anders kan hem tonen door met een groep padvinders een lange tocht te maken. En een ander zou hetzelfde kunnen doen door een orkest te dirigeren of les te geven aan een klas met scholieren.

Het is een waar feit dat mensen deze zorgzame eigenschap soms persoonlijk nemen en hem verdraaien  tot bazigheid en anderen de wet voor te schrijven. We moeten de ware bron van herderlijke zorg handhaven als zuiver goddelijk. Mary Baker Eddy voegde in haar geschriften speciale bijvoeglijke naamwoorden toe aan het concept van herderlijkheid. Ze gebruikte woorden zoals wonderbaarlijk, goed, trouw, liefdevol, waakzaam, profetisch. Een van haar gedichten geeft een voorbeeld van de belangrijke elementen die zij voelde in het geestelijk herdersambt: de weg wijzen, leiden, voeden, helen en reinigen (Feed my sheep, Gezangboek van Christian Science, nr. 304).

Dus, waarheen leiden deze goddelijke eigenschappen ons? Zij leiden ons in de richting van bescherming in plaats van gevaar. Maar er gebeurt nog veel meer als de innerlijke herder werkelijk aan de oppervlakte komt. Als we deze goddelijke natuur laten schijnen in ons leven, als we authentieke, geestelijke herder-eigenschappen weerspiegelen, zullen we een grote zegening zijn voor anderen. We zullen hen leiden op de weg naar geestelijkheid in plaats van stoffelijkheid. We zullen de gedachten leiden naar een opstandingservaring, een verheven en geïnspireerde levensbaan. En meer nog, door ons voorbeeld zullen we anderen wakker schudden voor het feit, dat de geestelijke werkelijkheid de enige werkelijkheid is.

Dat is wat Jezus deed in zijn rol als herder. Zijn voorbeeld helpt ons allen te begrijpen hoe wij anderen kunnen bijstaan door goddelijke liefde en vergiffenis. Het toont ons hoe iedereen de meest benarde ervaringen in het leven kan overkomen. Het opent ieders ogen voor Gods alheid en alomtegenwoordigheid.

Jezus’ opstanding heeft een directe invloed op ons leven. Zoals de schrijver van Hebreeën het stelt: “De God nu des vredes, Die de grote Herder der schapen, door het bloed van het eeuwige testament, uit de doden heeft weergebracht, namelijk onze Heere Jezus Christus, Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u, hetgeen voor Hem welbehagelijk is, door Jezus Christus; Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid” (13: 20, 21). En hier is een andere aanhaling, uit 1 Petrus, die wijst naar wat Jezus’ opstanding voor ons betekent: “En als de overste Herder verschenen zal zijn, zo zult gij de onverwelkelijke kroon der heerlijkheid behalen” (5:4). Of u het weet of niet, u heeft een natuurlijk verlangen en vermogen om anderen ertoe te leiden het voorbeeld van Christus te volgen. Uw bereidwilligheid om te erkennen dat de Herder die in u is, de werken doet, zal zowel in de mogelijkheid als in het vermogen voorzien om hen vooruit te helpen in het leven. En vergeet niet, als u bereid bent zelf geestelijk geleid te worden, brengt u dat rechtstreeks de hemel in.


Nathan Talbot is practitioner en leraar van Christian Science, en tevens secretaris van De Moederkerk. 

De missie van de Heraut

In 1903 stichtte Mary Baker Eddy De Christian Science Heraut, met het doel: “de universele werkzaamheid en beschikbaarheid van Waarheid te verkondigen” (My 353:14). De definitie van ‘heraut’ in een woordenboek: “voorloper – een boodschapper die vooruit is gestuurd om bekend te maken wat er gaat komen”, geeft een speciale betekenis aan de naam Heraut en wijst ons bovendien op onze plicht – de plicht van ieder van ons – om te zorgen dat onze Herauten hun taak vervullen, een taak die onafscheidelijk is van de Christus en werd aangekondigd door Jezus met de woorden: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” (Markus 16:15).

Mary Sands Lee, Christian Science Sentinel, July 7, 1956

Lees meer over de Heraut en zijn missie.