Skip to main content Skip to search Skip to header Skip to footer

Bewegingsvrijheid vlug hersteld

De Christian Science Heraut - 1 oktober 2009

Christian Science Sentinel, jaargang 111, nummer 19


Ik had een ervaring die mij opnieuw duidelijk maakte hoe direct beschikbaar Gods genezende macht is  – Zijn nabijheid en goedheid.

Op een ochtend in maart 2008, maakte ik een korte wandeling. Net toen ik, diep in gedachten verzonken, naar huis terugkeerde, verloor ik plotseling mijn evenwicht. Ik herwon mijn stabiliteit en liep langzaam het huis in. Na een paar uur echter, ontdekte ik dat mijn rechterzijde volkomen gevoelloos was. Ik kon mijn rechterarm en -been niet gebruiken. Op dat moment begon ik heel bang te worden.

Maar in plaats van te focussen op deze verontrustende gedachten, dacht ik aan wat Christian Science mij had geleerd. Ik wist dat vrees altijd een factor is bij ziekte (zie Wetenschap en Gezondheid, blz. 410), en dat ik door Gods oneindige, liefdevolle tegenwoordigheid te erkennen de vrees kon overwinnen en genezen worden. Ik stelde tevens vast dat God, de bron van alle zijn, de enige macht en substantie is, en constant de goddelijke harmonie en volmaaktheid handhaaft.

Verder accepteerder ik het feit, dat wat er ook volgens de stoffelijke zinnen aan de hand was, deze slechts het geloof vertegenwoordigen aan een gemoed gescheiden van God. Ik was geen lijdende sterveling en mijn bewegingsvrijheid was niet afhankelijk van hersenen en spieren, maar van Geest, God, die onmogelijk beroofd kon worden van Zijn universele kracht. Ik erkende het geestelijk bestaan als mijn ware en enige identiteit en was enorm dankbaar te begrijpen dat ik, als Gods gelijkenis, volmaakt was.

In de volgende twee dagen veranderde er fysiek niet veel. Maar ik was wel kalmer geworden en verwachtte genezing. Omdat ik mij in deze tijd nauwelijks kon bewegen, was ik dankbaar voor het geduld van mijn dierbare vrouw, die klaarstond als ik hulp nodig had.

Mijn vrouw en ik baden ook om de aanwezigheid van het geestelijk goede beter te zien.  We baden ieder afzonderlijk en deelden dan onze inspiratie met elkaar. Gestadig werd mijn overtuiging sterker dat de aard van deze ziekte geheel mentaal was. Als de oneindig goede God de enige oorzaak is hoe kon dan het tegenovergestelde van God -  de stof, disharmonie, ziekte – werkelijk of substantieel zijn?

Ik overdacht ook de verscheidenheid van geestelijke eigenschappen die wij van God ontvangen als Zijn beeld en gelijkenis, eigenschappen van Leven, Geest, Gemoed en Waarheid. Ik claimde dat ik de morele en fysieke kracht, energie en harmonie, bezat van Leven. Ik bevestigde dat de grootheid van Geest mijn bewustzijn verlichtte en mij bevrijdde van stoffelijke beperkingen. Ik zag dat ik de intelligentie van het goddelijk Gemoed tot uitdrukking bracht door alert en waakzaam te zijn en Gods liefdevolle, genezende macht te accepteren door moedig te zijn in bedreigende situaties. In Waarheid, de oppermachtige werkelijkheid, kon ik onmogelijk het kwaad in enige vorm ervaren, maar alleen geestelijke heerschappij en volmaaktheid. Door Gods eigenschappen te weerspiegelen, kon ik mentaal alle suggesties van lijden en onmacht overkomen.

Tegen het einde van de tweede dag had ik enige bewegingsvrijheid teruggekregen in mijn arm en been. Ik was nog steeds een beetje beverig en zwak, maar ik was er van overtuigd dat dit zou verdwijnen in het licht van Gods macht. Een halve genezing bestond niet. Ik verdiepte mij in de waarheden die ik las in de Christian Science bijbelles “Werkelijkheid” voor die week.

Eén aanhaling daarin hielp me in het bijzonder: “Deze Wetenschap leert de mens, dat God het enige Leven is en dat dit Leven Waarheid en Liefde is; dat God begrepen, aanbeden en in bewijzen kenbaar gemaakt moet worden; dat de goddelijke Waarheid de op veronderstelling berustende dwaling uitdrijft en de zieken geneest (Wetenschap en Gezondheid, blz. 471-472). Ik hield me vast aan dit idee dat mijn gezondheid geestelijk was en daarom blijvend – de natuurlijke ontvouwing van Liefdes eeuwigdurende zorg. Dit was geen ijdele hoop, maar een wetenschappelijk feit dat ik kon bewijzen.

Binnen een dag was de normale beweging in de rechterzijde van mijn lichaam volkomen hersteld. Een paar dagen later nodigden twee vrienden mij uit met hun te gaan kegelen. Dat deed ik en ik hanteerde een zware kegelbal. Ik had er niet de minste moeite mee de bal te werpen; ik was vervuld van immense vreugde en dankbaarheid.

De genezing was van blijvende aard. De symptomen zijn niet teruggekeerd. Deze ervaring toonde mij het onweerlegbare bewijs van Gods aanwezigheid en macht. De geestelijke werkelijkheid was nooit veranderd. Wat wél veranderd was: ik had een dieper inzicht in Waarheid veroverd, in het geestelijk goede. En dit had de vlugge genezing bewerkstelligd.

Ik ben niet alleen dankbaar voor deze genezing, maar ook voor de overtuiging van Gods oneindige goedheid en leiding in alle aspecten van mijn leven.

De missie van de Heraut

In 1903 stichtte Mary Baker Eddy De Christian Science Heraut, met het doel: “de universele werkzaamheid en beschikbaarheid van Waarheid te verkondigen” (My 353:14). De definitie van ‘heraut’ in een woordenboek: “voorloper – een boodschapper die vooruit is gestuurd om bekend te maken wat er gaat komen”, geeft een speciale betekenis aan de naam Heraut en wijst ons bovendien op onze plicht – de plicht van ieder van ons – om te zorgen dat onze Herauten hun taak vervullen, een taak die onafscheidelijk is van de Christus en werd aangekondigd door Jezus met de woorden: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” (Markus 16:15).

Mary Sands Lee, Christian Science Sentinel, July 7, 1956

Lees meer over de Heraut en zijn missie.