Bedreigingen voor de veiligheid van de mensheid zijn wijdverspreid en velen van ons zouden graag willen helpen. Hoewel we geen hulpverleners zijn die als eersten ter plekke arriveren, of leden van de wetshandhaving die betrokken zijn bij het voorkomen van aanvallen, hebben wij allemaal wél de capaciteit te helpen door toe te passen wat we weten van de natuur en macht van God, en van de voortdurende eenheid van de mens met God in elke situatie.
Zoals de Bijbel naar voren brengt—in het tweede hoofdstuk van Genesis en in de daaropvolgende hoofdstukken—is de bron van tegenspoed van de mensheid de onderliggende, universele overtuiging dat leven voortkomt uit de stof. De sterfelijke opvatting van leven, een leven dat afgescheiden is van God en buiten Zijn liefdevolle bestuur lijkt te staan, bevat de menigvuldige angstbeelden en materialistische meningen die zich manifesteren in ziekte, gebrek, zonde, verdriet, geweld en wanhoop. Alle disharmonie, zowel gering als omvangrijk, komt voort uit deze overkoepelende verkeerde kijk op het leven.
Mary Baker Eddy schrijft in het Christian Science leerboek: “De mens als louter fysiek of als zowel stoffelijk als geestelijk—maar in beide gevallen als afhankelijk van zijn fysieke bouw—voor te stellen is de doos van Pandora, waaruit alle euvelen, in het bijzonder de wanhoop, te voorschijn zijn gekomen” (Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift, blz. 170).
En elders in het leerboek schrijft zij: “Het dwaalgeloof, dat leven, substantie en intelligentie stoffelijk kunnen zijn, ontwricht van meet af aan het leven en de broederschap der mensen” (blz. 541).
Als geweld en lijden worden voortgebracht door de stoffelijke zin van het leven, dan moet de remedie hiervoor liggen in het onderscheiden van het tegenovergestelde hiervan—de werkelijkheid van Geest, God, en Zijn harmonie, en de harmonie van de mens als de uitdrukking van Geest. Een stoffelijke kijk op het leven neemt Geest niet waar, maar omdat we feitelijk het nageslacht van God zijn, zijn geestelijke waarneming en geestelijk begrijpen inherent aan ons; ze worden voor altijd in ons uitgedrukt door onze Vader-Moeder God, het goddelijk Gemoed.
In een bijbelpassage spreekt de apostel Paulus over de geestelijke zin (zie 1 Korinthe 2:9-16). In een van de verzen zegt hij: "Wij hebben niet ontvangen de geest der wereld, maar de Geest, Die uit God is, opdat wij zouden weten de dingen, die ons van God geschonken zijn." En Paulus besluit deze leerzame woorden met: "Wij hebben het gemoed van Christus" (volgens de King James bijbelvertaling). Wat een sterke, duidelijke indicatie van het door God geschonken vermogen, dat we allemaal hebben, om de geestelijke werkelijkheid te begrijpen.
Elke keer als we een glimp opvangen van de werkelijkheid van God en Zijn schepping, en als gevolg daarvan fysieke of morele genezing ervaren, is dat het resultaat van de geestelijke zin die wij tot uitdrukking hebben gebracht. Hoe bescheiden onze individuele genezingen ook lijken in vergelijking met de uitdagingen waarmee de mensheid vandaag de dag wordt geconfronteerd, we moeten nooit twijfelen aan ons vermogen om het inzicht waarover we beschikken aan te wenden bij het bidden voor het welzijn van onze medemensen overal ter wereld.
De Bijbel vertelt over degenen die met behulp van de geestelijke zin in staat waren een groot aantal mensen te behoeden voor geweld en verwoesting: Gideon, bijvoorbeeld, die door te luisteren naar God zijn volk redde van de verwoestende aanvallen van de Midianieten (zie Richteren, hoofdstuk 6 en 7); en "een arme wijze man", die een belegerde stad redde door zijn wijsheid, "maar geen mens gedacht aan die arme man” (Prediker 9:15). En er zijn anderen.
Als God oppermachtig is en Zijn heerschappij van harmonie de enige werkelijkheid is, dan moet Gods bestuur hier op aarde te bewijzen zijn. Bidden om Gods oppermacht te begrijpen en te bevestigen, steunt de morele kracht en de wijze, tijdige beslissingen die naties en volkeren moeten nemen om effectief op te treden tegen terrorisme. Meer fundamenteel nog, gebed zal geleidelijk de materialistische overtuigingen afbreken die ten grondslag liggen aan haat, boosaardigheid, passie en intolerantie, want gebed bevordert de ontwikkeling van waarachtige goedheid in onze wereldwijde familie en levert het bewijs van Gods bestuur.
Zoals velen van ons, heb ik af en toe te maken gehad met diepe bezorgdheid, zelfs angst, als reactie op terroristische aanslagen. Maar ik ben dankbaar dat bidden om verder te kijken dan de materiële tekenen van een wereld geteisterd door strijd, heeft geleid tot geïnspireerde glimpen van de werkelijkheid, die ik daarvóór niet zo duidelijk had gezien.
Ik heb bijvoorbeeld beter begrepen dat we allemaal in God verblijven, in de eenheid van Gemoed, in de orde van het goddelijk Beginsel, en in de volstrekte goedheid van de goddelijke Liefde. Ik heb gebeden om beter te begrijpen dat woede en agressie geen deel uitmaken van het goddelijke Gemoed, en daarom geen deel kunnen zijn van de oneindige manifestatie van Gemoed, de mens; dat haat geen oorsprong of plaats heeft in de alheid van de goddelijke Liefde, en daarom niet natuurlijk noch mogelijk is in het beeld van Liefde—het ware wezen van jou en mij en iedereen.
Het zijn niet onze eigen gedachten die uitreiken en anderen genezen. Noch heeft Waarheid ons gebed nodig om Waarheid te zijn. Maar de mens moet de goddelijke Waarheid, de verlossende Christus, accepteren om er door getransformeerd te kunnen worden.
En dat is waarom ons gebed helpt, zoals het optrekken van het rolgordijn helpt om meer zonlicht door het raam te laten binnenstromen. Iedereen in de kamer wordt omgeven met licht, zelfs zij die zich ervan afkeren. Omdat God overal aanwezig is, schijnt het licht van de Christus dat ons denken vult als we bidden, over alles en iedereen. Wij kunnen niet weten wanneer of hoe personen ontvankelijk worden voor de geestelijke waarheid. Maar de waarheid werkt geduldig in het menselijk bewustzijn, vaak ongezien. Waarheid onthult kwade bedoelingen en corrigeert ze. Ook brengt Waarheid Gods leiding en bescherming aan het licht, zowel voor regeringen als personen.
Het geestelijk begrijpen dat we verwerven als we op God vertrouwen voor genezing, versterkt ons om anderen te hulp te komen. Zoals Paulus schreef in 2 Korinthe 1:3-4: “Geloofd zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden, en de God aller vertroosting; Die ons vertroost in al onze verdrukking, opdat wij zouden kunnen vertroosten hen, die in allerlei verdrukking zijn, door de vertroosting, waarmee wijzelf door God vertroost worden.”