De lagere school waar mijn dochtertje op zat wilde de leerlingen liefde bijbrengen voor de wetenschap. Tijdens een van de initiatieven, een wetenschapsdag voor de lagere klassen, kon ieder kind een project te kiezen om aan de klas en de ouders te tonen. Ik zal nooit een jongen van zeven jaar vergeten. Hij wilde bewijzen dat vuur zuurstof nodig heeft om te blijven branden. De onderwijzer hielp hem een kaars aan te steken en hij plaatste er een glas overheen. De vlam brandde nog even en ging toen uit. Enthousiast over het resultaat riep hij het publiek toe: “En het werkt iedere keer!”
Het vertrouwen van de jongen was inspirerend. Wat hem blijkbaar zo had getroffen was het feit dat de resultaten van zijn experiment betrouwbaar en constant waren. In die tijd was ik juist begonnen mij volledig in te zetten voor de openbare praktijk van Christian Science genezing. En daardoor wilde ik beter begrijpen hoe Christus Jezus zo snel en natuurlijk genas. Het experiment van de jongen gaf mij een helder beeld hoe christelijke genezing tot stand komt.
Jezus’ begrijpen van God omvatte de mensheid met zo’n grote liefde, dat elke “vlam” van sterfelijk lijden die zijn pad kruiste, werd gedoofd. Elke persoon waar Jezus voor bad moet Gods liefde zo tastbaar hebben gevoeld dat er niets in het bewustzijn overbleef om, zogezegd, het vuur aan te wakkeren van ziekte of welk soort lijden ook - geen angst, twijfel, zelfveroordeling of zonde. De Bijbel verhaalt dat zij die getuigen waren van zijn genezingen even verbaasd waren over zijn autoriteit als over de genezingen zelf. Jezus toonde geen enkele twijfel of onzekerheid over de uitkomst van zijn gebed. Hij verwachtte iedere keer genezing. Toen een “hoofdman over honderd” Jezus vertelde dat zijn slaaf thuis verlamd lag en pijn leed, was zijn antwoord: “Ik zal meegaan en hem genezen” (Matth. 8:7, NBV), niet “Ik zal zien wat ik kan doen.”
Toen Mary Baker Eddy een van de verslagen van Jezus’ genezingen las, werd zij volkomen genezen van letsel waarvan was vastgesteld dat dit onherstelbaar was. Sommigen beschouwden het als een wonder. Maar zij voelde intuïtief aan dat de genezing het gevolg was van een wet, en omdat de regel ervan destijds door Christus Jezus en zijn volgelingen was begrepen en toegepast, kon dit opnieuw gebeuren. Zij doorzocht de bijbel en ontdekte de wetenschappelijke basis voor christelijke genezing en gaf die aan de wereld in haar boek Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift.
Toen ik het voorwoord van dit boek onlangs las, kreeg ik opnieuw waardering voor de wijze waarop dit hoofdstuk de lezer vertrouwen inboezemt in christelijke genezing. Het begint met de verwachting van het goede, hier en nu, voor hen die op God steunen en vervolgens geeft het de lezer de verzekering dat dit systeem ten volle beproefd is en niet te kort is geschoten, niet alleen in het genezen van ziekte, maar ook in het verbeteren van de moraal en het karakter. Een ieder die zich afvraagt of hij wel in staat is om op christelijke genezing te vertrouwen, wordt ertoe aangemoedigd dat “iedere oprechte zoeker naar Waarheid” dit kan ervaren (blz. x). De uitlegging hoe genezing plaatsvindt was bijzonder helpend voor mij in een periode dat ik het vertrouwen had verloren in mijn vermogen dit in praktijk te brengen.
Destijds had ik een gezwel op mijn lichaam dat in enkele jaren groter was geworden. Het was pijnlijk en vormde vaak een belemmering om mij makkelijk te bewegen. Ik had constant over de situatie gebeden maar zonder zichtbaar resultaat. Hoewel ik daarvoor veel genezingen had ervaren door op Christian Science te vertrouwen, had ik het gevoel dat ik mijn grens had bereikt. Een triest gevoel van berusting en zelfveroordeling maakte zich van mij meester.
Op een dag werd het gezwel plotseling zo groot dat ik volkomen uitgeput raakte. Daarbij vertoonden zich andere angstaanjagende symptomen. Heel sterk kwam de suggestie bij mij op dat dit een fysieke toestand was die om een stoffelijke oplossing vroeg, en dat ik het bidden erover gewoon moest opgeven. Ironisch genoeg had deze suggestie precies het tegenovergestelde resultaat.
Met een vernieuwde inzet om te luisteren naar wat God over mijn leven weet, las ik de bijbelles van die week in het Christian Science Kwartaalboekje. Daarin stond deze zin uit het voorwoord van Wetenschap en Gezondheid: “De fysieke genezing in Christian Science is heden, evenals in Jezus’ tijd, het gevolg van de werking van het goddelijk Beginsel, in welks aanwezigheid zonde en ziekte hun werkelijkheid in het menselijk bewustzijn verliezen en even natuurlijk en even noodzakelijk verdwijnen, als duisternis voor licht en zonde voor hervorming plaatsmaakt. Evenals toen zijn ook nu deze machtige werken niet bovennatuurlijk, maar in de hoogste mate natuurlijk” (blz. xi).
De woorden waren mij welbekend, maar die dag kregen ze een stralend nieuwe betekenis voor mij. Ik werd mij bewust van een rustige zekerheid dat Beginsel, of de goddelijke Liefde, voortdurend gezondheid en harmonie teweegbracht, en dat deze activiteit onweerstaanbaar was. Wat zich substantieel en dreigend voordeed was gewoon een belichaamde angst, waarvoor niets anders overbleef dan op een natuurlijke en noodzakelijke wijze voor de aanwezigheid van Gods wet te verdwijnen – net zo zeker als de duisternis voor het ochtendgloren plaatsmaakt en een kaars uitgaat als de voorraad zuurstof wordt afgesloten.
De symptomen leken die dag te verergeren, en ik bracht bijna de gehele nacht door in gebed. Maar het was geen strijd. Standvastig en vol vertrouwen erkende ik dat Gods wet aan het werk was en dat de Christus in mijn bewustzijn aanwezig was en mij de ogen opende voor nieuwe inzichten in Waarheid.
Mijn man en ik waren van plan om onze dochter de volgende ochtend naar een zomerkamp te brengen. Aangezien we die dag een lange autorit moesten maken en er veel fysieke activiteit zou zijn, vroeg ik mij aanvankelijk af of het wijs was mee te gaan. Maar mijn hervonden vertrouwen in Beginsel gaf de doorslag. Ik ging mee. In de loop van de dag verdween het gezwel volledig en blijvend. Het gebeurde zonder enig fanfare. Het kwam mij in die tijd als heel natuurlijk voor, het resultaat van zoals mevrouw Eddy zegt : “… de onveranderlijke, onfeilbare en zekere uitwerking van de goddelijke Wetenschap” (Wetenschap en Gezondheid, blz. 418).
Terwijl iedereen het erover eens is wat er gebeurt als er een glas over de kaars wordt gezet, biedt het menselijk denken weerstand aan de parallelle uitleg wat er gebeurt met ziekte als de angst is uitgeblust. Want het lijkt zo vanzelfsprekend dat de stof zowel de oorzaak als de genezing van ziekte is. Maar zij die het bewijs hebben gezien dat een vergeestelijkt bewustzijn een duidelijke verandering van de stoffelijke toestand tot resultaat heeft, twijfelen niet aan de doeltreffendheid van christelijke genezing. Het is volkomen duidelijk wat er is gebeurd. Als je een harde sneeuwbal neemt en deze boven het vuur houdt , dan smelt en verdampt wat zo’n vast object leek door de hitte. Evenzo maakt de zekerheid van leven in de stof, leven gescheiden van God, plaats voor de straling van de genezende, goddelijke Liefde.
Geestelijke waakzaamheid is nodig om je vertrouwen in de betrouwbaarheid van christelijke genezing niet te laten overschaduwen door weerstand tegen Waarheid. Wetenschap en Gezondheid geeft aan hoe je hiertegen te verdedigen: “Houd voortdurend aan deze gedachte vast, dat het de geestelijke idee, de Heilige Geest en Christus is, die u in staat stelt met wetenschappelijke zekerheid de regel van genezing toe te passen, welke gegrond is op zijn goddelijk Beginsel, Liefde, die alle ware zijn draagt, dekt en omvat” (blz. 496).
Dit is te vergelijken met het uitwerpen van een anker. Zonder deze bewuste aanwezigheid van de Christus – de liefde van God die zichzelf aan het individuele bewustzijn bekendmaakt – kan het gevoel ontstaan dat we stuurloos ronddrijven in onze eigen pogingen de koers naar genezing te vinden. Wat een verschil maakt het als we weten dat God ons het begrijpen geeft en ook in staat stelt daarvan de bewijzen te leveren! De Christus brengt ons de overwinning. Hij geeft ons precies datgene wat we moeten weten. Slechts enkele van de grote leiders in de Bijbel hebben hun levenstaak moeiteloos op zich genomen. Velen, zoals Mozes, moesten eerst hun gevoel van onbekwaamheid opgeven voor een nieuwe overtuiging dat hun verrichtingen niet alleen door God geleid werden, maar dat Hij hen ook in staat stelde ze te doen. Zij hadden geen zelfvertrouwen nodig, maar Godvertrouwen.
Jezus identificeerde zijn werk steeds als de weerspiegeling van God. De Farizeeën wilden hem in de val laten lopen door te beweren dat hij de macht voor zichzelf opeiste. Maar zij slaagden er niet in. Nooit begaf hij zich buiten de reikwijdte van weerspiegeling. In deze tijd toont de redenering dat wijzelf in staat zouden zijn te genezen, zijn keerzijde meer in de suggestie dat wijzelf dan ook kunnen falen. Als ik er op terugzie hoe ik gebed benaderde in de maanden voor deze genezing, was het bezoedeld met zelfveroordeling en zelfminachting aangaande mijndemonstratie van de Waarheid, mijngenezingswerk, mijn geestelijk begrijpen.
God heeft ons allen in gelijke mate vertrouwen gegeven. Het is niet zelf-verworven. Maar wij moeten er in moeilijke tijden aan vasthouden. De schrijver van Hebreeën benadrukte: “Werpt dan uw vrijmoedigheid (vertrouwen) niet weg, welke een grote vergelding des loons heeft” (10:35). De New Revised Standard Version van de Bijbel geeft het aldus weer: “Geef dat vertrouwen van u dus niet op, het brengt een grote beloning met zich mee.” et iHetH
Als we twijfelen aan onze eenheid met God, dan keren wij ons af van wat ons het meest in staat stelt te slagen. In plaats van te verzinken in twijfel over onszelf, kunnen we het vertrouwen waarmee we geestelijk zijn toegerust aanwenden.
Ik moet hier vaak aan denken in verband met een leuke ervaring die mijn familie had tijdens een bustocht in Europa. De bus haalde de groep op bij de haven waar ons schip lag en was nog maar net op weg toen de bestuurder aan de kant van de weg ging staan. Hij sprak geen Engels, maar de gids legde uit dat de airconditioner niet functioneerde en dat hij probeerde hem te repareren. Dit nam nogal wat tijd in beslag. Het was een gloeiendhete zomerdag en de groep begon te klagen. De gids hield ons bij tussenpozen op de hoogte: de bus was nieuw, de bestuurder had er nog niet eerder in gereden, ze hadden de maatschappij gebeld om te vragen of er een andere bus beschikbaar was, enzovoort. Sommige mensen raakten zo gefrustreerd dat ze uitstapten en terugliepen naar het schip.
Ineens liep mijn man naar het voorste deel van de bus, boog zich over het bedieningspaneel, gaf een klap op een knop en de airconditioner sprong aan. Het was een kort glorieus moment terwijl de groep juichte en de bestuurder hem de hand schudde. Het bleek dat de motor van de bus door dezelfde maatschappij was gemaakt als die van onze auto. De bedieningsmechanismen leken zo op elkaar dat mijn man onmiddellijk zag hoe hij de airconditioner in werking moest zetten. Er was niets kapot; hij moest slechts in gebruik worden genomen.
Soms lijkt het erop of onze geestelijke vooruitgang vastzit of met pech aan de kant van de weg staat. Maar de juiste idee die we nodig hebben, is binnen handbereik om ons op weg te helpen en de liefde van God verschaft dit inzicht. In plaats van dag aan dag in de tredmolen van “Wat doe ik verkeerd?” te lopen, kunnen we een hoger uitgangspunt innemen. De apostel Paulus gaf ons dit in zijn brief aan de Filippenzen die hij aanmoedigde stand te houden tegenover tegenwerking. Hij schreef: “Ik vermag alle dingen door Christus, Die mij kracht geeft” (4:13).
Dat was geen opschepperij. Vanuit de gevangenis geschreven, is de brief een ontboezeming van Paulus’ overtuiging dat God ieder van ons in staat stelt over elke disharmonie te zegevieren. Daar kunnen wij volkomen op vertrouwen.