Deel 1
Twee jaar geleden fietste ik zwaar hijgend, onder een bloedhete zon, tegen een steile heuvel op in de Black Hills van Zuid-Dakota. Ik was daar met een aantal Christian Science tieners van het National Leadership Council, een groep die betrokken is bij DiscoveryBound. (DiscoveryBound is een programma dat het gehele jaar voorziet in excursies die een band scheppen tussen Christian Scientisten en hun vrienden). Deze fietstocht had als doel onze limieten te overschrijden en ons onderweg de mogelijkheid te bieden op God te vertrouwen voor kracht en leiding.
Voor het middenstuk van de excursie was het plan een hele dag in de bergen te fietsen. Die dag was iedereen reuze opgewonden. We zetten onze fietshelm op, trokken de kinband stevig aan en gingen op weg. Later verspreidde de groep zich in onderdelen, afhankelijk van ieders capaciteit. Ik was de leider van een groepje van zeven. Ons doel was 25 kilometer de bergen in te rijden en dan via dezelfde weg terug te keren. Een totaal van 50 kilometer fietsen.
We waren het erover eens dat de eerste 25 kilometer makkelijk waren, vooral omdat de laatste 10 daarvan recht naar beneden gingen. De warme bries tegen onze bezwete gezichten toen we bergafwaarts reden, voelde werkelijk fantastisch.
Toen we eenmaal het halverwege punt in de verte zagen, legden we er nog een schepje bovenop om ons doel te bereiken. En toen stopten we om onze prestatie te vieren. Daarna echter begonnen we ons zorgen te maken over de terugtocht die begon met een 10 kilometerlange, steile helling waar we tegenop moesten. Hoe kregen we dat voor elkaar?
Voordat we aan die enorme uitdaging begonnen, besloten we wat geestelijke inspiratie op te doen. We gingen bijelkaar zitten en besloten alle ontmoedigende en negatieve suggesties over die moeilijke terugtocht op een lijst te zetten, zoals “het is te heet”, “de helling is te steil”, of “ik ben te moe om tegen deze berg op te fietsen.”
Toen draaiden we die suggesties om en vervingen ze door bemoedigende en helpende ideeën die ons tot steun zouden zijn bij de lange, steile weg omhoog. Een paar van de goede ideeën waren: “God geeft ons de energie die we nodig hebben”, “God helpt ons alle belemmeringen en beperkingen te overwinnen”, en “God staat Zijn kinderen altijd bij”.
Na deze inspirerende, geestelijke discussie, sprongen we op de fiets en begonnen met de opstijging. Ik dacht voortdurend toen we in de brandende zon de lange weg tegen de heuvel op fietsten, aan de geestelijke ideeën die onze groep besproken had.
De inspiratie die me het meeste hielp, kwam van mijn favoriete gezang “Herder wijs de weg mij aan”, een gedicht van Mary Baker Eddy, uit het Gezangboek van Christian Science. Ik bleef de regels uit het eerste couplet herhalen: “Herder wijs de weg mij aan, die mij opwaarts leidt” en “Blijde volg ik het ruwe spoor over berg en dal” (nr. 304). Door die korte maar krachtige ingeving die ik had gekregen, wist ik dat God, mijn Herder, mij kracht zou geven de berg op te komen.
Terwijl ik hieraan dacht, besefte ik dat ik zonder enig probleem de heuvel nam en iedere mijlpaal met gemak passeerde. Toen ik de top bereikte, was ik uitgelaten en dankte ik God voor de energie die Hij me gegeven had, en ik omhelsde al mijn teamgenoten voor de geweldige prestatie die ze hadden geleverd.
Kort daarna reden we alle zeven de volgende 15 kilometer en ontmoetten toen de grotere groep. De fietstocht in de Black Hills was een fantastische ervaring voor me ik en heb genoten van de laatste dagen van ons avontuur. Wat een ongelooflijke manier om Gods onbeperkte energie tot uitdrukking te brengen.
Deel 2
Toen ik op het fietspad reed onder een prachtige blauwe lucht, tegen een warme bries intrappend, nam ik het schitterende landschap in me op. Ik was dankbaar voor het gezelschap van goede vrienden en dankte God voor de vreugde en schoonheid van de middag.
Ik had me speciaal verheugd op deze fietstocht in de bergen, omdat ik zoiets nooit eerder had gedaan. Het was deel van een avontuurlijke excursie van twee weken in Zuid-Dakota, een aantal zomers geleden.
Eindelijk was het dan zover. Ik startte vol energie en enthousiasme.
Na een paar kilometer echter, nog voor we zelfs het bergfietspad hadden bereikt, begonnen de eerste moeilijkheden al; vooral mechanische pech. Iemand had moeite met zijn zadel dat los zat, een ander met zijn versnellingen, en ik had een lekke band. Mijn eerste reactie was er een van frustratie. Ik wilde dat alles volgens plan ging en op rolletjes liep. De volwassenen die de leiding van de groep hadden, reageerden echter kalm en beheerst op iedere situatie die zich voordeed. In plaats van zich te laten hinderen door dit onverwachte oponthoud, losten ze de problemen eenvoudig en creatief op.
Die middag bleef het pad dalen en het was de eerste keer dat ik die dag de omgeving in me op kon nemen. De frustratie die ik eerder had gevoeld, speelde geen rol meer en ik liet mijn verwachting hoe de dingen moesten verlopen los. Ik voelde me omgeven door Gods liefde.
Er was een tunnel onderweg en we hadden besloten aan het einde daarvan om te keren. Toen we een bocht omgingen, zagen we hem in de verte opdoemen. Ik lachte triomfantelijk.
Toen opeens, toen ik tunnel inreed, verloor ik de macht over mijn stuur, mijn voorwiel slipte, ik smakte tegen de muur aan, werd van mijn fiets afgeslingerd en belandde in de duisternis.
De anderen van de groep stopten meteen en een van de leidsters kwam me te hulp. Wij waren allemaal Christian Scientisten en zij begon “de wetenschappelijke verklaring van het zijn” hardop uit te spreken. Dit is een bekende passage uit Wetenschap en Gezondheid die ik iedere week hoor aan het einde van mijn zondagsschoolklas. Hij luidt: “Er is geen leven, waarheid, intelligentie noch substantie in de stof. Alles is oneindig Gemoed en zijn oneindige manifestatie, want God is Alles-in-alles. Geest is onsterfelijke Waarheid; de stof is sterfelijke dwaling. Geest is het werkelijke en eeuwige; de stof is het onwerkelijke en tijdelijke. Geest is God en de mens is Zijn beeld en gelijkenis. Daarom is de mens niet stoffelijk; hij is geestelijk” (blz. 468).
Ik redeneerde dat ik, geschapen in Gods gelijkenis, onmogelijk iets anders tot uitdrukking kon brengen dan Zijn volmaakte, geestelijke aard. Dit was een vaststaand feit dat die ochtend, toen we bergafwaarts reden, duidelijk was gebleken en dat net zo waar was op het moment dat ik viel. Ik hield mijn gedachten gericht op deze geestelijke waarheid, zodat ik, toen ik op de been geholpen was, niet verontrust was over mijn schrammen en blauwe plekken.
De anderen van de groep steunden mij op alle mogelijke manieren. Ze droegen geestelijke ideeën aan en deden van alles om me bij te staan terwijl we een plan maakten. Dit plan hield in dat er twee personen vooruit zouden gaan om de Christian Science practitioner, die meegegaan was op de tocht, te waarschuwen. Omdat ik nog een beetje duizelig was, maar wel alert en actief bezig met bidden, was het nog niet duidelijk of ik in staat zou zijn de rest van de afstand te fietsen. Een van de begeleiders maakte mijn schrammen en builen schoon en verbond ze. Toen de practitioner ongeveer een half uur later arriveerde, voelde ik me helemaal goed.
Ik waardeerde het bovenmate dat de groep zo geduldig bij me bleef tot ik weer op de fiets kon stappen en de volgende heuvel beklimmen. Ik was er zo dankbaar voor hoe de rest van de dag zich ontvouwde, ook al beantwoordde het niet aan mijn oorspronkelijke verwachtingen. Ik voelde me zo beschermd door de vrede en liefde die mijn vrienden en ik tot uitdrukking hadden gebracht.