Skip to main content Skip to search Skip to header Skip to footer

Ik begon het fijn te vinden om mijn rekeningen te betalen

De Christian Science Heraut - 14 maart 2022

Oorspronkelijk gepubliceerd in de 12 juli 2020 editie van de Christian Science Sentinel.


Soms zijn er geen menselijke hulpmiddelen beschikbaar. En soms is er niet genoeg geld. In die gevallen kan het lijken dat meer krijgen van hetgeen er ontbreekt – geld, bijvoorbeeld – de enige oplossing is. Dus een gebed voor Gods hulp zou er ongeveer zo uit kunnen zien: “Alstublieft God, zorg dat ik op een of andere manier meer geld krijg.” Maar ik heb een andere benadering tot gebed gevonden door mijn studie van de Bijbel en Wetenschap en Gezondheid met Sleutel tot de Heilige Schrift van Mary Baker Eddy. Dit is hoe het mij verging toen ik meer geld nodig leek te hebben en de oplossing heel anders bleek te zijn.

Ik zat aan de eetkamertafel te kijken naar de maandelijkse rekeningen voor het gezin die voor mij uitgespreid lagen. Ons banksaldo was niet toereikend voor het totaalbedrag. Wat moest ik doen?

Ik was gestopt met een baan in het onderwijs om een thuisblijfmoeder te zijn voor onze kleuter en nieuwe baby, en mijn man steunde het gezin liefdevol met zijn inkomen. Ofschoon we de uitgaven al hadden teruggebracht tot het hoogst noodzakelijke, waren we er niet zeker van dat we consequent onze rekeningen zouden kunnen betalen.

Na jarenlang Christian Science te hebben bestudeerd en toegepast, was ik heel vertrouwd geworden met veel bijbelpassages en verhalen, inclusief de instructies van Christus Jezus. Ik vond veel troost in het lezen en toepassen van ideeën die ik vond in het Christian Science Kwartaalboekje Bijbellessen. Deze lessen bestaan uit aanhalingen uit de Bijbel en Wetenschap en Gezondheid. Het was dus natuurlijk voor mij om te overdenken wat ik over Jezus had gelezen.

Toen ik eraan dacht hoe hij bij twee gelegenheden met heel weinig voedsel tot zijn beschikking de menigte te eten had gegeven, (zie Mattheüs15:32-38 en Markus 6:34-44) vroeg ik me af, handelde Jezus alsof hij niet genoeg had (zoals ik, met niet genoeg geld op de bank)? Nee. Het verslag in Mattheüs15 vertelt dat Jezus het volgende deed:

1.    Hij nam wat hij had: “Hij nam de zeven broden en de vissen”

2.    Hij dankte God: “en nadat hij gedankt had”

3.    Hij verdeelde het en gaf wat hij had: “brak Hij ze en gaf ze aan zijn discipelen; en de discipelen gaven ze aan de menigte. En zij aten allen en werden verzadigd.”

Zou ik dat kunnen? Geloofde ik echt dat het volgen van de leer en het voorbeeld van Jezus tegenwoordig mogelijk en effectief is – voor een jonge moeder en voor allen die hun best doen om in praktijk te brengen wat ze leren van de Bijbel? Ja, vaak zijn mijn familie en ikzelf geholpen en zelfs lichamelijk genezen door diep gebed, zoals dit in Christian Science wordt uitgelegd.

Eén van mijn favoriete ideeën uit Wetenschap en Gezondheid is: “Wij zien in de wetenschappelijke verwantschap van God met de mens, dat wat de één zegent allen zegent, zoals Jezus dit met de broden en de vissen heeft aangetoond – daar Geest en niet de stof de bron van voorziening is” (blz. 206). In mijn gebeden om in de behoeften van mijn gezin te voorzien, werd ik ook geïnspireerd door deze passage uit The First Church of Christ, Scientist, and Miscellany, ook van Eddy: “De juiste weg krijgt voorrang, de weg van Waarheid en Liefde waardoor al onze schulden worden betaald, het mensdom wordt gezegend en God verheerlijkt” (blz. 232).

Dus ik begon met daar in die stoel te zitten tot ik mijn gedachten kon opheffen boven de beperking van het banksaldo naar het hogere geestelijk beeld dat Jezus “het Koninkrijk van God” noemde toen hij zei: ”Uw hemelse Vader weet immers dat u al deze dingen nodig hebt. Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden” (Mattheüs 6:32, 33). Levenslange studie van de Christian Science bijbellessen had mij keer op keer getoond dat Gods voorzieningen oneindig zijn. Toepassen en opsommen van de eigenschappen van God tijdens zondagsschool hadden mij laten zien dat Geest, God, oneindig is en dat Hij geheel goed is. Daarom zijn de eigenschappen van het goede onbeperkt, altijd beschikbaar en iedereen tot zegen. En God, de bron van al het goede, voorziet ons van elk volmaakt idee en van de juiste samenloop van omstandigheden in ons leven.

Was het juist voor mij om te betalen wat we schuldig waren? Ja; onze rekeningen betalen zou een zegen zijn voor de bedrijven die ons hun diensten verleenden, voor de personen die daar werkten en voor hun gezin. Zou doen wat juist en eerlijk is, ook mijn gezin ten zegen zijn? Ja. Is God werkelijk de bron van al het goede? Ja. Als het goed is om onze schulden te betalen, zegent God dan onze juiste motieven door ons de weg te wijzen? Ja. Mijn ervaringen hebben me getoond dat: “Geven in dienst van onze Maker verarmt ons niet en niet-geven maakt ons niet rijker” (Wetenschap en Gezondheid, blz. 79). Met volkomen vertrouwen op Gods voorziening probeerde ik weg te kijken van geld op de bank als mijn bron van voorziening. Ik had er vertrouwen in dat God me zou helpen mijn verplichtingen na te komen.

Ik herinner me dat ik de rekeningen opstapelde en mijn gevouwen handen er bovenop legde. Ik was al dankbaar dat ik degene was die voor onze kinderen moest zorgen. Dus zei ik tegen mezelf: “Ik blijf hier zitten tot ik ook dankbaar ben voor deze rekeningen” en ik vroeg God om me te tonen hoe. Ik realiseerde me dat elke rekening was voor iets dat we nodig hadden gehad en waar we om gevraagd hadden, zoals elektriciteit (ja, ik was dankbaar dat ik elektriciteit had) en verwarming (ja, ik had graag een warm huis), en op deze manier werd ik dankbaar voor de goederen en diensten die ik had ontvangen.

Toen kwam het in me op om dankbaarheid uit te breiden. Terwijl ik nog steeds naar mijn stapel rekeningen keek, realiseerde ik me dat iedere werknemer van de bedrijven die ons de rekeningen stuurden, een betaalcheque mee naar huis zou nemen die hun zou helpen dezelfde noden te lenigen die wij hadden. Het was juist om dankbaar te zijn om deze werkers te helpen die mijn gezin voorzien hadden van goederen en diensten. Toen kreeg ik nóg een idee: Al deze mensen moesten belasting betalen over hun inkomsten, net zoals wij. Dankbaarheid vulde mijn hart voor onze scholen, het plaatselijk bestuur, onderhoud van wegen en parken, sneeuwruimen en vele andere diensten. In feite kon ik niet wachten om de pen op te pakken en deze rekeningen te betalen!

Ik dacht: “Ik kan gebruiken wat ik nu heb.” Met alle voornoemde ideeën die mij ervan verzekerden dat ik door kon gaan, was ik ervan overtuigd dat Gods voorziening voor ons aanwezig was.

Ik zat aan de tafel, mijn hart gevuld met liefde en dankbaarheid, en ik begon elke cheque voor het volledig verschuldigde bedrag uit te schrijven. De betalingen werden verzonden en elke crediteur ontving het bedrag dat hem toekwam, zonder dat ons banksaldo ooit werd overschreden. Voor mij was dit een voorbeeld dat Gods oneindige voorziening altijd tot onze beschikking staat. Het belangrijkste voor mij was niet of de rekeningen al dan niet op dezelfde tijd betaald konden worden, maar dat ik de vrees en zorgen voor rekeningen had verloren. Een nieuwe waardering en liefde voor het vervullen van mijn eerlijke verplichtingen en het vertrouwen op God waren in mij ontwaakt. Ik beschouwde die volkomen verandering in mijn denken als een belangrijke genezing.

Sinds die ervaring meer dan 30 jaar geleden, zijn we altijd in staat geweest om al onze schulden te betalen. En als ik naar de brievenbus liep om de post op te halen, was ik blij als ik rekeningen vond tussen de brieven. Ik was blij om ons rechtvaardige deel bij te kunnen dragen aan personen die ons diensten verleenden en om een bijdrage te leveren aan de gemeenschap.

Die ervaring voelde als een voorbeeld van dezelfde waarheden die een weduwe ondersteunden toen haar schijnbaar beperkte voorraad olie nooit uitgeput raakte (zie 2 Koningen 4:1-7). Sommige mensen trekken de waarheid in twijfel van bepaalde bijbelverhalen over voorziening, maar mijn eigen ervaring heeft me laten zien dat Gods wet van eindeloze voorziening altijd werkzaam is – nu, evenals eeuwen geleden.

Betreffende hoe dit tot stand is gekomen, moet ik uitleggen dat iedere geestelijke waarheid die ik had geleerd, bewezen en gezien, een rotsvast vertrouwen op Gods zorg voor alle leden van mijn gezin had gecreëerd. Hier geef ik wat voorbeelden van waarheden waarop ik jaren had vertrouwd:

Jezus zei: “... uw Vader weet wat u nodig hebt, voordat u tot Hem bidt” (Mattheüs 6:8). Wetenschap en Gezondheid versterkt Jezus’ geruststelling: “God wordt niet door de mens bëinvloed. Het ‘goddelijk oor’ is niet een gehoorzenuw. Het is het alhorend en alwetend Gemoed, aan wie iedere behoefte van de mens steeds bekend is en door wie daarin zal worden voorzien” (blz. 7). Deze bemoediging gaat verder op blz. 254: ”Wanneer wij geduldig God verbeiden en in gerechtigheid Waarheid zoeken, wijst Hij ons de weg. Onvolmaakte stervelingen komen slechts langzaam tot het volle begrip van de geestelijke volmaaktheid, maar goed te beginnen en te volharden in de strijd om het grote vraagstuk van het zijn door demonstratie op te lossen, betekent reeds veel.”

Aanvankelijk leek het idee om dankbaar te worden voor het betalen van rekeningen, ondanks het feit dat er niet genoeg geld op de bank stond, wel een beetje dom. Maar kijk eens wat ik heb gewonnen met wat God mij zelfs toen gaf: Het vermogen te vertrouwen en dankbaar te zijn. En waarom ik zo blij ben dat ik deze wonderlijke ervaring heb gehad, volgt hier: ”De smarten der zinnen zijn heilzaam, indien zij het geloof aan schijngenot uitroeien en de gevoelens overplanten van de zinnen naar Ziel, waarin Gods scheppingen goed zijn, ‘verblijdende het hart’” (Wetenschap en Gezondheid, blz. 265-266). Het woord zinnen verwijst naar een kijk op een werkelijkheid die beperkt is tot wat de vijf fysieke zintuigen rapporteren. Ik had geleerd dat ik altijd het ware rapport kan krijgen van Ziel, met hoofdletter Z, een synoniem voor God, zoals Christian Science leert. En dít rapport voorziet in alles wat we nodig hebben.

De missie van de Heraut

In 1903 stichtte Mary Baker Eddy De Christian Science Heraut, met het doel: “de universele werkzaamheid en beschikbaarheid van Waarheid te verkondigen” (My 353:14). De definitie van ‘heraut’ in een woordenboek: “voorloper – een boodschapper die vooruit is gestuurd om bekend te maken wat er gaat komen”, geeft een speciale betekenis aan de naam Heraut en wijst ons bovendien op onze plicht – de plicht van ieder van ons – om te zorgen dat onze Herauten hun taak vervullen, een taak die onafscheidelijk is van de Christus en werd aangekondigd door Jezus met de woorden: “Ga heen in heel de wereld, predik het Evangelie aan alle schepselen” (Markus 16:15).

Mary Sands Lee, Christian Science Sentinel, July 7, 1956

Lees meer over de Heraut en zijn missie.